2: van Seydisfjordur tot Myvattn
Door: @nnelies
15 Juni 2019 | IJsland, Reykjahlíð
Het duurt nog wel een uur voordat we van de boot af mogen. We zetten koers naar de stad Egilsstadir, waar we boodschappen willen doen en een IJslandse gele gasfles willen aanschaffen. We zien meteen een paar mooie watervallen; we parkeren en lopen er even heen.
Het blijft zwaar mistig, terwijl de weg smal is en sterk omhoog voert. Maar…. op een hoogte van ca. 600 meter breekt opeens het wolkendek; we zien prachtige sneeuwvelden, een stuk blauwe lucht en stralende zonneschijn. Verrassend!
In de stad kunnen we helaas geen gasfles scoren. Wel volop boodschappen voor vier dagen; de koelkast wordt goed gevuld.
In deze zonnige koude wereld rijden we nu op weg 1, de ringweg die het hele land rond gaat. Na een poosje nemen we een zijweg naar Klaustursel waar een boerderij met aardige fauna te bezoeken zou zijn. We moeten de kloof over via een nauwe ijzeren brug; alleen met ingeklapte spiegels past het nét. Helaas is de boerderij opgedoekt en gaan we weer terug naar de hoofdweg.
Het rijden is geen straf; prachtige landschappen komen voorbij. We zijn inmiddels bijna 700 meter hoog en volgen een stukje de 901, de oude route van ‘de 1’. In de verte zien we IJslands beroemdste vulkaan de Askja; daarvoor ligt de al even indrukwekkende Herdubreid, een tafelberg die het beeldmerk van IJsland is. Een tafelberg is een vulkaan die zijn vorm heeft gekregen, doordat, bij een uitbarsting, de ijskap die erop lag de lavastroom meteen deed stollen; de lava werd afgeplat.. et voilà… une table.
Om 17.45 uur arriveren we op camping Fjalladyro in Modrudalsleid, gelegen op een hoogte van 460 meter. Het is niet meer dan een weiland met wat sanitaire voorzieningen in houten huisjes. Maar we staan prachtig. De stoelen worden achter de camper, uit de wind neergezet en we kunnen even zitten lezen in het zonnetje. Voor onze neus lopen een paar mooie vogels in het gras: goudplevieren, zegt Google. Romano vangt ze met z’n camera.
In de wei voor het kerkje lopen wat schapen. Ze zijn geschoren, maar niet helemaal. Men laat een rokje van wol zitten om twee redenen: 1. het is lekker voor het lammetje om tussen de wollen gordijntje te drinken en 2. het houdt het naar de ijskoude wind gerichte achterwerkje warm.
Om 20.00 is er een ‘proeverij’ van een paar typisch IJslandse levensmiddelen: zoet roggebrood, diverse smeerseltjes van lamsvlees en drie varianten van het nationale zuivelgerecht Skyr. Ook krijgen we wat tips over de route van morgen.
Daarna toont de dochter van de campingbaas ons drie jonge poolvosjes, die moederloos in een hol in hun tuin wonen. Ze heeft ze een beetje tam gemaakt door hen te voeren. Maar ze blijken wel wat schrikkerig voor 25 grijze Nederlanders met camera’s.
Ongemerkt wordt het later en later. De zon gaat tegen twaalven onder en zet de bergen in een prachtige oranje gloed. Het zal vannacht maar heel even donker zijn.
Dagkilometers: 154 Reiskilometers: 1220
Vrijdag 14 juni
In de vroege ochtend let vrijwel niemand op de vosjes, dus ze spelen onbekommerd in het gras voor hun hol. Er staat één persoon te fotograferen en Romano voegt zich daar pijlsnel bij.
Om 9.30 uur gaan we rijden door een wonderlijk landschap. We zien lavavelden met verspreid een groot aantal vulkaankegeltjes als puistjes in het veld. Ze zijn ontstaan door ‘blubjes’ in de hete lavastroom. Bij een mooie bolling van het gesteente houden we even halt om erover heen te wandelen. Romano geeft een college over granietlava, die je hier níet hebt, en basaltisch lava waar we nu op lopen.
Na weer een stuk gereden te hebben, slaan we een zijweg in naar een tweetal beroemde watervallen. Over een pad dat aanvankelijk goed te lopen is, maar uiteindelijk veel geklauter over enorme stenen van ons vraagt, bereiken we de grootste van de twee, de Dettifoss. 100 meter breed, 44 meter hoog en goed voor het transport van 5 miljoen ton klei per jaar. We bewonderen de enorme waterbewegingen en worden er ook wat nat van. Romano loopt een stukje verder en zet zijn hoogtevrees opzij om op een duizelingwekkend stukje rots te gaan staan voor de ultieme foto. De kloof onder zijn voeten is peilloos diep.
Een kwartiertje verder is een kleinere, maar ook heel mooie, komvormige waterval, de Selfos. Als we ook deze bewonderd en gefotografeerd hebben, wandelen we terug naar de camper.
Zo’n 15 kilometer verder zien we allemaal rookpluimen. Die stijgen op uit de Hverir, een sulfataren (=zwavelbronnen)-veld aan de voet van een gele flauwe helling, pal langs de weg.
Alles borrelt, pruttelt, sist en stoomt. Het lijkt Yellowstone wel. Het is ook op dezelfde manier toegankelijk gemaakt voor de bezoeker: veilige paadjes en touwafzettingen rondom kleurrijke, grillig gevormde gaten in de bodem. Het ruikt overal naar zwavel en als je niet oplet, loop je zo in een stoomwolk. Een schitterende plek waar we uitgebreid de tijd voor nemen.
Daarna nemen we de zijweg naar de volgende drie bezienswaardigheden. Eerst de Krafla geothermische centrale, een geheel van bouwwerken met enorme rookpluimen en een uitgebreid stelsel van pijpen en buizen. Hier wordt, naar we later vernemen, 50 megaWatt stroom geproduceerd voor 1/3 deel van het land. We laten het infocentrum en de rondleiding voor wat het is en rijden door naar de Viti (de hel), een vulkaankrater uit 1724 met prachtig turquoise water. Het pad omhoog naar de kraterrand is pittig, maar het uitzicht loont de moeite; voor het fotogenieke kleurenpalet ligt er ook nog een mooi sneeuwveld tegenaan. We lopen de hele vulkaan rond; dat zou in een half uurtje kunnen (zegt het boek) maar voor ons wel een ruim uur. Elke minuut genieten we, dat weer wél.
Hoewel het al tegen vijven loopt, gaan we toch de derde, meest tijdrovende aanrader nog doen: een lange wandeling langs stoomkraters en over een uitgestrekt lavaveld, naar de bergtop Leirhnjúkur, bijna 600 m hoog. We klauteren over stenen en langs hellingen en zegenen het profiel van onze gloednieuwe bergschoenen. Het is echt zwaar; knieën en voeten beginnen op te spelen. Deze prestatietocht houdt ons tot zeven uur bezig, maar het is zeer de moeite waard. Op zere voeten en tandvlees bereiken we de camper.
Daarna moeten we nog één bergruggetje over en dan zien we in een prachtig vergezicht ons doel: het onder vogelaars befaamde Myvatn (Muggenmeer).
Om acht uur arriveren we, als laatsten, op camping Vogahraun in Reykjahlid, nadat we – hoera – bij de plaatselijke N1-pomp toch nog een passende gasfles hebben gescoord. Pak van ons hart.
De groep staat klaar voor een avondwandeling naar een grot met een warmwaterbron, maar wij passen even.
Dagkilometers: 140 Reiskilometers: 1360
Zaterdag 15 juni
We ontwaken alweer met zon. Romano gaat na het ontbijt alsnog de wandeling naar de grot ‘Grjòtagja’ maken, terwijl Annelies het eerste verhaal op ‘ijsland2019.waarbenjij.nu gaat plaatsen (lees: voeten en knieën rust gunt). De grot is beeldschoon: mooi van vorm, glinsterend water, mooie kleuren en spel van licht en schaduw. Niet voor niets komt deze plek voor in Game of Thrones; de liefdesgrot van Jon en Ygritte.
’s Middags gaan we een paar highlights langs het meer bezoeken. Eerst rijden we naar de gitzwarte vulkaan Hverfell. Een heel steil pad loopt omhoog naar de rand. Op de bodem van de 140 meter diepe krater verheft zich weer een klein vulkaantje met eigen kuiltje; ’t is net een Droste-blikje. We gaan deze keer de rand niet helemaal rondwandelen, maar snel weer omlaag, want er staat nog meer op het programma.
-
20 Juni 2019 - 04:03
Anjo De Waard:
Wat een leuk verslag met voor mij heel herkenbare, indrukwekkende plekken en prachtige foto’s ! Wat een land hè? Ik geniet weer met jullie mee, heb er ook geweldig mooie herinneringen aan... -
20 Juni 2019 - 10:00
Mariëlle:
Een schaap met een “rokje”, wat bijzonder.
Schattig die Poolvosjes -
24 Juni 2019 - 15:08
Minarda:
Wat leuk om jullie belevenissen mee te beleven! Geniet van deze bijzondere reis.
groet Chris & Minarda
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley