9: van Selfoss tot Ingólfshöfdi
Door: @nnelies
29 Juni 2019 | IJsland, Skaftafell
Er is vannacht heel veel regen gevallen en het gras waarop onze campers staan is doorweekt. Toch komen we er allemaal zonder problemen af; wij om kwart voor tien pas.
Na het bezoek aan de supermarkt is het zelfs kwart voor elf geworden als wij eindelijk de ringweg weer op draaien.
Er zijn lovende berichten gekomen over het vrij nieuwe Lavamuseum, net na Hella pal aan de snelweg, dus dat wordt onze eerste stop. En inderdaad, na een boeiende film worden we door vier zalen geleid die de fenomenen aardbeving, hotspot, uiteenwijkende platen en vulkaanuitbarsting bijzonder aanschouwelijk en interactief aan ons laten zien. We steken er heel wat van op. Er is natuurlijk weer een winkel bij, waar we graag ‘kijken, kijken, maar niet kopen’, want oooo… wat is alles in dit land toch ontzettend duur. Vooral als het van wol is, is het meteen onbetaalbaar en dat in een land vol schapen!
Na deze leerzame halte staan er twee watervallen op het lijstje van suggesties. De eerste laten we links liggen; de tweede is zo spectaculair dat we er niet aan voorbij willen rijden, al is het de zoveelste op deze reis. De Skogafoss is één van de hoogste van het land en je voelt je heel nietig aan de voet ervan. We zien net hoe een bruidspaartje zich laat fotograferen; daarna mag de bruid wel een droge jurk gaan aantrekken; ze hebben de volle laag verwaaide druppels over zich heen gekregen. Naast de waterval leidt een trap van bijna 400 treden naar boven; een hele klim die we in kalm 65plus-tempo volbrengen om vervolgens beloond te worden met een prachtig uitzicht. Bijna 400 treden omlaag… dat gaat een stuk gemakkelijker.
Achter deze waterval ligt de gletsjer Eyjafjallajökull waaronder in 2010 een vulkaan tot leven kwam die het luchtverkeer boven Europa stillegde wegens de aswolken. Een gids vertelde dat er toen ook heel veel CO2 de atmosfeer werd ingeblazen. Toch was de balans positief, want door het aan de grond blijven van al die vliegtuigen kwam er toch minder broeikasgas in de dampkring.
Even verder langs onze route leidt een vlak wandelpad naar de Solheima-gletsjer, d.w.z. naar een punt met uitzicht óp die gletsjer. Wij willen natuurlijk nader kennismaken met het ijs en volgen een pittig pad omlaag naar het gletsjermeer en dan weer wat omhoog over brokken puin die lang geleden door het vooruitschuivende ijs hier zijn neergelegd. We zien overigens meer zwart dan wit om ons heen. De asregen van de vulkaanuitbarstingen van 2010 hebben een dikke laag neergelegd. Aan de oever van het meer ligt ook zwart zand; in het water drijven ijsbergjes. We klauteren verder tot de eerste ijsbrokken; die zijn ook zwart, maar als je wat poetst met je vinger, komt het glanzende ijs tevoorschijn.
Inmiddels naderen we het meest zuidelijke punt van onze reis, vlak voor het dorpje Vik. Een ongeplaveide weg voert naar de kaap Dyrholaey, die 120 meter hoog is. De gravelweg naar de vuurtoren is enorm steil; de camper trekt het maar nét. Later blijkt dat we het bord ‘alleen voor 4x4-drive’ over het hoofd hebben gezien. Het uitzicht is adembenemend: aan de landzijde een vulkaan, er tegenover de zee en daartussen een enorme vlakte, de ‘sandur’. In de verte zien we de vier basaltzuilen, waar Vik om bekend is, in zee staan. Daar hoeven we dus niet meer naar toe. In de diepte onder ons, op het zwarte strand, zit een grote groep eidereenden.
Heel in de verte zien we wit reliëf opduiken. De beroemde Vatnajökull (jökull = gletsjer). De toppen glanzen spierwit in de zon die daar wel schijnt maar bij ons nog niet; een magisch gezicht. En het massief wordt langzaam groter. En machtiger.
Een stukje voorbij Vik staat een van onze campers met pech langs de weg. Hulp is reeds ingeroepen en het is voor dat echtpaar een kwestie van geduld, maar we stoppen toch even om hen een hart onder de riem te steken. Ze zijn gaan koken en zitten inmiddels te eten. Zo hebben wij ook een aantal keren in onze campercarrière moeten wachten…
De laatste bezienswaardigheid is een bijzonder mooie, kleine kloof met een apart verhaal. De naam is Fjaþrárglúfur. In 2015 heeft Justin Bieber daar de videoclip ‘I’ll show you’ opgenomen en daarna werd de plek overstroomd door fans die ook hoog boven de canyon op úítstekende rotspuntjes wilden staan. Vervolgens heeft de overheid de kloof helemaal afgesloten. Tot het laatst was niet bekend of wij erheen zouden kunnen, maar gelukkig is de afsluiting per half juni ongedaan gemaakt. En het is een juweeltje van een plek; elke beschrijving doet de schoonheid ervan te kort. Het water heeft een grillig pad uitgesleten en de hoge rotspunten zijn prachtig begroeid geraakt. Langs de bovenrand loopt een wandelpad met ‘balkons’ voor inkijkjes ín de kloof. In het avondlicht (de zon doet zijn best, maar het lukt net niet) kunnen we prachtige foto’s maken. Een verre gletsjer ligt mooi te wezen in het avondlicht.
Pas tegen 22.00 uur (natuurlijk hebben we onze late aankomst gemeld) rijden we de camping op van het plaatsje met de moeilijke naam Kirkjubaejarklaustur. Snel douchen en klaarmaken voor de nacht. Het is duidelijk merkbaar dat we naar het zuiden zijn gegaan; er is hier zowaar een soort schemering.
Dagkilometers: 234 Reiskilometers: 3459
Zaterdagochtend 29 juni
Na boodschappen doen, diesel tanken en voorruit wassen rijden we om 10.30 uur weg. Meteen een kilometer verder kunnen we al iets bezichtigen: Kirkjugolf, een door het gletsjerijs afgesleten vloer van basaltkolommen ter grootte van 80 vierkante meter. Het is een officieel natuurmonument en heel grappig, zo in het weiland. Het zou als vloertje in je huis niet misstaan.
Na alweer een waterval, niet groot maar uniek in een heel wijde kom van basalt gelegen, parkeren we voor een paar prachtige formaties van zuilvormig basalt.
We rijden lang door weer zo’n sandur-vlakte, volgens het boekje 1000 km2 groot, ontstaan door reusachtige smeltwateroverstromingen die volgden op uitbarstingen van onder het ijs verborgen vulkanen. Het vuur deed het ijs smelten en de watervloed nam alles mee dat op zijn weg lag. In 1996 zijn zelfs wegen en bruggen weggespoeld; een monument met informatieborden staat langs de ringweg.
We hebben vandaag helaas niet meer de prachtige vergezichtigen van gisteren. Alleen de nabije bergen zijn te zien. Opeens…. trapt Romano op de rem, want daar ligt, kilometers breed, een gletsjertong voor ons: plat en wit en indrukwekkend. Romano’s geografisch hart springt op; hij parkeert zodra het kan, steekt met zijn camera de weg over en legt vast wat hij ziet. Natuurlijk zien we op wintersport ook gletsjers, maar nooit zo laag, nooit zo dicht bij zee en nooit zo weids. Foto’s, foto’s !
Verderop raken diverse gletsjertongen bijna de weg. Romano duikt een zijweggetje vol kuilen en hobbels in om er dichterbij te komen. Dat lukt, door heeeeeeel voorzichtig te rijden. We zijn in tijdnood, want om 14.15 moeten we, ergens op deze reusachtige vlakte, ons melden in een gehuchtje voor een trip naar de puffins! Na 20 minuten voorzichtig manoeuvreren parkeren we vlak voor de gletsjer, we lopen de laatste honderdvijftig meter over ongelijk terrein en zien dan…. de reusachtige zwart-wit-blauwe muur van ijs en een stil koud meer met ijsbergjes. Wat zal dit prachtig zijn als de zon erop schijnt. Helaas is dit nu niet het geval; sterker nog: er komen donkere luchten aan.
De klok tikt; op een holletje terug naar de camper, weer net zo langzaam (want sneller is riskant voor as of band) dezelfde anderhalve kilometer gaten-in-de-weg. Een kwartier later melden we ons ruim op tijd bij de tractor met platte kar, die ons zes kilometer lang over het zwarte zand en door een laagje zeewater zal brengen naar de vogelrots Ingólfshöfdi.
Intussen is het hard gaan waaien en regenen. Even ziet het er naar uit, dat de tocht niet zal doorgaan, maar na een peiling onder een aantal groepsleden wordt besloten dat we toch door weer en wind naar de puffins zullen gaan. Tenslotte is dit juist goed puffinweer.
(wordt vervolgd in tekst 10)
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley