8: van Reykjavik tot Selfoss
Door: @nnelies
27 Juni 2019 | IJsland, Selfoss
Vandaag hoeven we maar vier uurtjes te rijden met maar één stop: het fameuze park ‘þingvellir’, de plek waar de breuklijn tussen de beide continentale platen het meest zichtbaar is in het landschap. Het is een vlakte van 6 bij 40 kilometer, die per jaar 0,5 centimeter zakt, terwijl de randen (dus in feite de beide platen) 2 cm per jaar uit elkaar drijven. Al sinds de tiende eeuw was hier de plaats waar de 36 oudsten van het land (9 uit elke windstreek) kwamen luisteren naar de ‘wetspreker’. Een plek voor rechtspraak en strafvoltrekking, maar ook voor sportwedstrijden en sociale contacten werden (lees: huwelijksmarkt). Eeuwenlang de belangrijkste plek van het land en nu nog steeds een ‘heilige’ plaats in de IJslandse cultuur.
De route erheen is prachtig. Eerst rijden we langdurig langs de heetwaterleiding die vanuit de bergen Reykjavik van warme douches voorziet. De weg gaat steeds hoger, kronkelt prachtig en moet mooie vergezichten bieden, maar helaas is het nogal druilerig. Om twaalf uur beginnen we aan de eerste verkennende wandeling. Het is mooi om je te realiseren waar je precies bent; nu nog op de Amerikaanse plaat. We lopen door de Allmannkloof naar de Rots van de wetten, waar de wetspreker, voor 3 jaar gekozen, elk jaar 1/3 deel van de wet uit zijn hoofd opzegde. Hij keek daarbij uit op die enorme vlakte waar het volk in ingegraven hutjes alles kwam meemaken. Er is heel veel moois te fotograferen, als je maar het geduld hebt om te wachten op het goede moment d.w.z. als er niet te veel andere toeristen in beeld lopen. Het is behoorlijk druk met vooral veel Aziaten.
De bewolking trekt op en het wordt steeds zonniger. We lopen terug naar het informatiecentrum en bekijken daar uitgebreid de tentoonstelling. Heel interessant; we zijn opeens een uur verder. In de bijbehorende winkel koopt Annelies een mooie muts.
Hoogste tijd om in de camper een broodje te eten en daarna rijden we naar de parkeerplaats aan de andere kant om daar de boel te verkennen. Er is een prachtige waterval, een kerkje met daarin o.a. een altaarstuk dat ooit door een plaatselijke boer op drijfhout is geschilderd, en een paar eenvoudige huisjes die de zomerresidentie van de Prime Minister vormen. Ook vinden we, na enig zoeken en vragen, het bruggetje waar het meest gefotografeerde deel van de ‘breuk’ te zien is. Die breuk gaat heel diep, het is in feite een onderwater-kloof en er kan gedoken worden; prachtige beelden daarvan zagen we in die film in de Harpa in Reykjavik. Citaat uit ons boekje: ‘Je ene zwemvlies stoot tegen de Amerikaanse, de andere tegen de Euraziatische plaat’.
Als we bijna alles gezien en bijna alle informatieborden gelezen hebben, rijden we, heel wat wijzer, nog een uurtje door naar de camping van Geysir. Ook een wereldberoemde plek.
Hier komt de naam vandaan van alle geisers in onze huishoudens. Helaas is Geysir, die heel vaak en heel hoog zijn stoom omhoog spoot, min of meer uitgedoofd, maar 30 meter verder is de geiser Strokkur om de paar minuten actief.
Om 18.30 staan we op onze plek voor de nacht. Na het eten, om 20.00 uur, start een groepswandelingetje naar de Strokkur. Annelies gaat mee; Romano moet (dames)voetbal kijken. Ook dit is weer een mooi natuurfenomeen, prachtig te zien tegen de avondlucht, waar aan de ene kant zwarte buienwolken hangen en aan de andere kant een dorpje in het zonlicht baadt. Ook komisch is het om alle kijkers te zien met hun camera’s in de aanslag. Om de tien minuten komt er een waterbel en een sissende stoomwolk omhoog en die kun je alleen in een foto of een filmpje vangen als je op tijd klaarstaat. Het is voorbij voor je het weet.
Als de Nederlandse dames van Japan gewonnen hebben, komt Romano ook snel naar het geiserveld. Hij loopt het rondje alleen langs de diverse putten en pas tegen twaalven keert hij, met heel veel geiserfoto’s, camperwaarts.
Dagkilometers: 123 Reiskilometers: 3118
Woensdag 26 juni
Vanmorgen gaan we IJslands beroemdste waterval bezoeken. Eigenlijk zijn we gisteren en vandaag bezig de bekende ‘Golden Circle’ te rijden en dat doen mét ons ontzettend veel andere toeristen. Vandaar dat de tip gegeven is om heel vroeg op te staan en om desnoods in pyama de 12 kilometer naar de ‘Gulfoss’ te rijden om dit natuurwonder in alle rust te kunnen bekijken.
Dat doen we dus, althans… niet in pyama, maar wel rijden we klokslag acht uur weg. We parkeren om 08.30 al bij het bezoekerscentrum dat nog niet eens open is. Als we naar de waterval gelopen zijn, herkennen we hem van vele foto’s in reisboekjes of tijdschriften. Dit is toch wel de mooiste van alle exemplaren die we sinds de eerste dag in dit land al tegengekomen zijn. Beroemd zijn de foto’s van regenbogen in de druppels van dit watergeweld, maar wij hebben deze ochtend de pech van een zwaarbewolkte hemel.
We lopen een tijdje – Annelies in een geleende regenponcho, wat ook echt nodig blijkt – langs de uitgezette paden en genieten van het uitzicht op deze waterval. Windvlagen blazen waterdruppeltjes over ons heen.
We lopen tot vlak bij het water en klimmen op gladde rotsen. Na een poosje begint het wolkendek een beetje te breken en we besluiten te wachten totdat de zon, al is het maar voor even, de regenboog in het water aan ons laat zien. Het kost een kwartier, maar dan is het ook zover. En ja…. de regenboog is gevangen door onze camera’s.
We eindigen dit bezoek bij de souvenirwinkel en daar kopen we voor alle kleinkinderen een aardigheidje.
Bij het wegrijden pikken we twee liftende Franse meisjes op. Ze studeren medicijnen en gaan twee weken liftend en kamperend door IJsland. Dit is hun tweede dag en ze torsen loodzware rugzakken met zich mee. Ze willen oostwaarts, maar als ze horen dat wij onderweg zijn naar de ‘Secret Lagoon’, een goedkopere en intiemere versie van de fameuze Blue Lagoon, willen ze graag mee. Het is een gezellig uurtje met hen, zo onderweg met hen. Een van de twee heeft een Nederlandse moeder en spreekt goed Nederlands. Toch houden we het bij Frans i.v.m. het andere meisje.
Het warme zwembad is heerlijk. Het water heeft een temperatuur van 38-40 graden. Rondom ons zijn fumaroles (zwavelrookpotten) en een kleine geyser die om de tien minuten van zich laat horen.
We blijven ruim anderhalf uur met vrijwel de hele groep dobberen. De meisjes drijven ook ergens, maar blijken later toch al vertrokken. Als wij, tegen half twee, aangekleed en wel aanstalten maken om weg te rijden, komen ze nog even langs. Helaas kunnen we hen niet verder helpen, want zij willen naar de grote weg en wij rijden over kleine weggetjes naar onze volgende bestemming, een op aardwarmte gestookte tomatenkas, van de firma Fridheimar.
Waarom een tomatenkas op IJsland? Omdat men daar Nederlandse pootplantjes gebruikt en, voor de bestrijding van de ‘bad flies’, Nederlandse hommels laat komen per vliegtuig. Het merk is een groot succes hier en als extra inkomsten ontvangen ze groepen Golden-Circle-toeristen met een praatje, een flink bord soep en een wegwijzer naar hun winkel met tomatenproducten. Vast heel lucratief voor de firma. Voor ons is het een grappige afwisseling in ons programma van vulkanisme en watervallen, al vindt Romano het jammer dat we niet meer te zien hebben gekregen van de geothermische verwarming die in de tomatenkassen wordt gebruikt.
Na deze excursie is het nog maar een uurtje naar onze bestemming, een stadje op 15 km van de zuidkust. Ons reisboek stelt nog twee schilderachtige kustplaatsjes voor als mogelijke bestemming voor de middag, maar wij vinden het wel best. Op een mooie groene parkeerplaats gaan we stilstaan voor een uurtje slaap-inhalen na het vroege opstaan.
Daarna zijn we weer zo topfit, dat we nog even de vulkaankrater van Kerid gaan rondwandelen, zowel de bovenrand (drie kwartier) als het pad rondom het meertje beneden (half uur). Tussen boven en beneden zit een mooie trap van hout en aangestampte aarde, die wel 142 treden telt. Omlaag gaat nog wel, maar omhoog…
We arriveren natuurlijk weer eens als laatsten op camping Gesthus Selfos. Niet erg; er is ruimte genoeg. Er kamperen hier veel stoere jongelui in tentjes of met een 4x4-huurauto met tent op het dak; dit is de plek van waaruit men het binnenland in trekt.
Dat gaan wij morgen ook doen, maar wel met een bus. Campers gaan dat niet redden.
Dagkilometers: 107 Reiskilometers: 3225
Donderdag 27 juni
Vandaag gaan we op schoolreisje. Om 8 uur rijdt een fourwheeldrive-touringcar de camping op en we stappen allemaal in met wandelschoenen, regenkleding en een hapje voor onderweg. Deze bus gaat ons het binnenland in brengen over wegen waar onze campers niet van houden.
Het is regenachtig en zwaarbewolkt weer; zoooo jammer. We rijden een uur en dan worden we bij de Hyalparfoss, een waterval in de vorm van een Y, even ‘uitgelaten’. Gelukkig is het droog geworden. De wegen zijn behoorlijk hobbelig en helemaal achterin de bus, waar wij zitten, is dat het ergst te merken. De volgende stop is bij de opgraving van een boerderij uit de sagatijd (zo ongeveer de Middeleeuwen). Het stelt niet zoveel voor, maar wij doen er een heel leuke ontdekking, die verband houdt met ons tripje, vele jaren geleden, naar de Orkney’s ten noorden van Schotland. Er is daar een ‘grafmonument’ van 3000 jaar voor Chr. Op een van de stenen staat in runentekens de inscriptie ‘Gaukur was hier’ van een Viking die daar rond het jaar 1000 na Chr. was. De oudste graffiti, zou je kunnen zeggen.
En nu, in deze boerderij van Stöng, lezen we dat die Gaukur hier vandaan kwam.
Dan gaan we wandelen in een 'nog niet door toeristen ontdekt' dal, de Gjaen vallei. Het lijkt wel een oase midden in dit hooggelegen landschap van witbemoste lavavelden. Door een zachter microklimaat in deze kom groeien hier bloemen en lage bomen. Alles ziet er lieflijk uit en van alle kanten stroomt het water in en uit. Natuurlijk ontbreekt ook de hoge waterval niet. Het mooie is, dat het weer intussen geweldig is opgeknapt. We hebben weer uitzicht op allerlei hellingen en toppen; zelfs de zon komt erbij.
We stoppen bij een hotel in Hrauneyar voor een uitstekende soep met broodjes en dan volgt het laatste traject tot ons eigenlijke doel: Landmannalaugar: een wijde, geothermisch actieve hoogvlakte, omringd door bergen die allerlei tinten vertonen. Dat komt door de diverse gesteentes: ryoliet en obsidiaan. Waar riviertjes omlaag stromen, zijn de hellingen groen van mos.
Met elkaar maken we hier een grandioze wandeling van drie uur: eerst steil omhoog over stenig pad, dan over lavavelden, langs rokende zwavelpoelen en door velden vol reusachtige brokken obsidiaan (zwart vulkanisch glas). We rapen hier en daar kleine stukjes op. Op het hoogste punt gaan enkelen langs dezelfde weg terug, maar de echte liefhebbers lopen een andere pittige route terug omlaag langs smalle paadjes vol rotsblokken. Het laatste stuk is vlak, langs de beek en langs een paar kale bergen met een groene uitstraling; hier bevat het gesteente mangaan en koper. Velen rapen een groen brokje op.
Ter bekroning van deze fantastische tocht gaan we met ons allen badderen in het vijvertje waar een paar hete én koude stroompjes samenkomen. Heerlijk is dat.
Om 17.00 uur begint de terugtocht, waarbij ons beloofd wordt dat we uitzicht op IJslands beroemdste vulkaan Hekla zullen krijgen. Helaas gooien de weergoden roet in het eten (lees: mist voor ons uitzicht); slechts één moment lang zien we in de verte Hekla’s hoogste topje en dat is het dan. Na een lange rit in mist en regen zijn we pas om half acht terug op de camping, waar we een kwartiertje later in het restaurantje kunnen aanschuiven voor een uiterst gezellig en lekker etentje.
Dagkilometers: 0 voor de camper; 280 km in de bus.
-
30 Juni 2019 - 07:11
Cor Kramer:
Leuk om tijdens de koffie de verhalen te lezen en foto’s te bekijken.
Een paar dagen geleden waren jullie in de Noorse kamer. Lydia en ik hebben tijdens onze vakantie in Noorwegen twee nachten in zo’n kamer geslapen.
Veel plezier nog, en ga door met de verhalen en foto’s.
Groeten van Lydia & Cor.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley